Jos Brinkman: 'Als hoofdparcoursbouwer bepaal je zelf het spel'

Jos Brinkman tijdens Outdoor Wierden 2017. Foto FotoTrailer
Jos Brinkman tijdens Outdoor Wierden 2017. Foto FotoTrailer

 

Jos Brinkman is dit jaar hoofdparcoursbouwer van Outdoor Wierden, maar nieuw zal zijn gezicht niet zijn tijdens deze internationale springweek (16 t/m 19 mei) in Wierden. Tot vorig jaar was hij de rechterhand van Marinus Vos, die een dubbelfunctie vervulde als wedstrijdleider en parcoursbouwer.

 

 

Jos, als je aan Outdoor Wierden en het Dutch Youngster Festival denkt, wat komt er het eerst in je op en hoe lang ben je al bij deze concoursen op Manege De Vossenbos betrokken?

 

Outdoor Wierden is een internationaal concours, het is natuurlijk altijd mooi om dat te mogen bouwen. Ik ben al tweemaal eerder hoofdparcoursbouwer geweest als invaller, maar dit is de eerste keer dat ik echt gevraagd word voor hoofdparcoursbouwer. Zelf bouw ik bij de senioren, de eerste week. Mijn collega Marinus Vos bouwt het Dutch Youngster Festival van 30 mei tot en met 2 juni, het jeugdconcours. Ik ben denk ik al 25 tot 30 jaar betrokken bij deze concoursen. 

 

Van assistent naar hoofdparcoursbouwer. Wat verandert er voor jou (en de deelnemers)?

 

Nu bepaal ik zelf de lijnen en natuurlijk het spel. Ook heb ik wat meer de verantwoordelijkheid.  Iedere parcoursbouwer heeft zijn eigen stijl en ik dus ook, daarom zullen de parcoursen wel wat anders worden gebouwd dan hiervoor.

 

Wat is het lastigste om te bouwen? Een CSI2* wedstrijd met veel niveauverschil van lokale ruiters tot en met olympische deelnemers of een jeugdconcours?

 

Een CSI2* wedstrijd is moeilijker volgens mij. Dit komt inderdaad door het grote niveauverschil. Er zijn ruiters die het voor hun plezier doen en voor het eerst meedoen aan deze wedstrijd en er zijn topruiters zoals Jeroen Dubbeldam. Dit is wel moeilijk, de parcoursen moeten wel toegankelijk zijn voor beide. En de jeugd komt in principe allemaal voor dezelfde selectie, ook zitten de meeste allemaal wel een beetje op hetzelfde niveau. 

 

Tegenwoordig zijn er steeds meer ruiters en paarden die een Grote Prijs kunnen springen. Wat doe je om te voorkomen dat er 20 in de barrage verschijnen van de Grote Prijs. Bouw je liever wat hoger en breder of ben je een voorstander van een scherpe maximaal toegestane tijd?

 

Eigenlijk ben ik een voorstander van alle drie. Je wilt goed aan de maat bouwen, de hoogte die staat voorgeschreven wil je toch wel hanteren want dat verwachten de ruiters ook. Zelf bouw ik graag wat delicater, ook qua materiaal. Ik probeer ook veel variatie aan te brengen in het parcours. En de tijd is daarbij natuurlijk ook een grote rol en die zal dan ook wel scherp staan. 

 

Wanneer is een evenement geslaagd voor jou als parcoursbouwer?

 

Een evenement is voor mij geslaagd als we mooie sport hebben gehad, als de ruiters tevreden zijn en als we weinig uitbellers hebben gehad. Iedereen komt om te rijden en niet om uitgebeld te worden. Daarom vind ik het ook erg belangrijk dat iedereen tevreden is en lekker heeft gereden. Het mooiste is dat er zoveel mogelijk ruiters kunnen finishen op een nette en correcte manier en dat iedereen met een fijn gevoel weer naar huis gaat.

 

Interview door Belinda de Graaf